Hoe koppige feiten hun plaats krijgen binnen de vrijheid van onderwijs

Wie bang is voor indoctrinatie in geval van vrijheid van onderwijs richt de pijlen verkeerd: goed onderwijs ondermijnt indoctrinatie doordat ze kritische burgers vormt. De vrijheid van onderwijs waarborgt bepaalde traditionele kenbronnen die ouders van belang achten. Naar aanleiding van wat ik hier schreef in reactie op tweep Scali:

Hierbij is de vaardigheid om informatie op waarde te schatten cruciaal in deze tijd. Ze is altijd al belangrijk geweest, maar meer nog dan ooit worden we overspoeld met data en is het van belang vermogens te ontwikkelen die data op waarde te schatten. Er zou gezegd kunnen worden dat juist complotdenkers met hun ‘doe zelf onderzoek!’ het product zijn van kritisch onderwijs, maar daarom is het ook belangrijk om te vermelden dat evaluatie niet hetzelfde is als kritiek. Kritische houding is de eerste stap, daarna volgt evaluatie.

Evaluatie van informatie is het vinden van de balans tussen vertrouwen in instituties en het vermogen om zelf conclusies te formuleren. De complotdenker maar evengoed de volgzame massa is doorgeslagen in die balans. Filosofen bewijzen dat wie zichzelf volledig richt op het vermogen om zelf conclusies te formuleren eindigt in een sceptisch solipsisme waarbij de koppige feiten in de externe wereld worden gereduceerd tot illusies. Tegelijkertijd hebben verschillende filosofen van de laatste eeuw gewezen op het gevaar van het gedwee volgen zonder zelf in staat te zijn conclusies te trekken: Marx en Spengler, Nietzsche en Foucault, Butler en Latour onderwerpen de Macht aan grondige kritiek.

Bruno Latour is zelf tot het inzicht gekomen dat zijn onderzoek naar de menselijke factor binnen het wetenschappelijk bedrijf heeft geleid tot een pervertering van de waardering van datgene wat er wél toe doet. Prachtig artikel:

Fragment van Why Has Critique Run Out of Steam ? From Matters of Fact to Matters of Concern (2003). In Critical Inquiry – Special issue on the Future of Critique. Vol 30 n° 2 pp.25-248, Winter 2004. [Republished in Harper’s Magazine April 2004 pp.15-20. Republication reprinted in Bill Brown (editor) Things, Chicago : The University of Chicago Press, pp.151-174]

Dit artikel van Latour in 2003 vindt een echo in het werk van Meillassoux in 2006, vertaald in 2008 als After Finitude waarin Meillassoux gewag maakt van het gevaar van fideïsme waardoor religieus extremisten hun waarheid kunnen claimen omdat metafysica slechts ‘geloof’ geworden is. Het punt dat doorschemert is dat we in staat gesteld moeten worden om bepaalde instanties en instituties weer te vertrouwen. Het complete wantrouwen in de wetenschappelijke consensus dient plaats te maken voor een gezonde verhouding tot de koppige feiten.

Als we enkel vertrouwen op onze ogen, kunnen we concluderen dat de wereld plat is. Als we enkel vertrouwen op instituties, kunnen we meegezogen worden in een verhaal dat profijtelijk is voor Big Tech, Big Pharma, Big Government. Het is voortdurend zoeken naar de balans. Wat hier vervolgens nog bij komt is dat het ontegenzeggelijk waar is dat de manier waarop wij de feiten interpreteren altijd dat is: een interpretatie met een bepaalde blik geïnformeerd door het dominante narratief van een bepaalde tijd en plaats.

Vrijheid van Onderwijs garandeert de pluriformiteit op basis waarvan het dominante narratief wordt ingevuld. Verschillende sferen ingebed binnen de maatschappij garandeert kritiek op het dominante narratief. Goed onderwijs garandeert vervolgens het benodigde herstel in vertrouwen van instituties en instanties. Vrijheid van Onderwijs zonder kwaliteitstoets zal leiden tot sferen die zichzelf reproduceren zonder zichzelf te verhouden tot anderen. Enkel een kwaliteitstoets zal leiden tot een weinig kritische uniforme massa met groot vertrouwen in de instituties. Dit kan niet los gezien worden van elkaar: ze houden elkaar in evenwicht en zorgen voor een maatschappij die niet doorslaat naar eender welke kant.

Oorspronkelijk getweet door DeclaNatalie (@DeNater) op augustus 22, 2022.