De angst voor de Ander

10 jaar lang was er die angst. De angst voor de Ander. Vanaf 2002 werd ons land geregeerd door een partij, die bang was voor de allochtoon, voor de Griek en voor de euro. De Ander is immers ook beangstigend. Onderzoek heeft aangetoond dat xenofobie stamt uit de tijd van jagers en verzamelaars. Meer kapers op de kust is immers niet fijn. Deze angst wortelt nog steeds sterk in onze samenleving en na een grote aanslag op een gemeenschap (9/11, economische crises) komt deze weer fijn naar boven en daar profiteren de partijen van die vaak worden geschaard onder het populisme.

De angst voor de Ander komt niet alleen tot uiting door xenofobie, ook op andere vlakken in de samenleving kom je dit fenomeen tegen. Zo las ik in een artikel van de volkskrant dat burgers maar al te graag willen bezuinigen op ontwikkelingshulp en cultuur. Ontwikkelingshulp is duidelijk: zielige kindertjes in Afrika zijn een ‘ver van m’n bed show’. Echter, cultuur heeft ook alles te maken met de angst voor de Ander. Als je namelijk bezuinigt op cultuur, raak je vooral de kunstenaars van onze samenleving. Deze kunstenaars geven onze cultuur weer en zijn een vorm van beschaving en toch wilt men deze mensen uit de samenleving hebben. Hoe dat komt: angst voor de Ander.

Een kunstenaar kan immers op estetisch vlak goed bezig zijn, maar een kunstenaar heeft over het algemeen ook nog de taak om door middel van zijn kunstwerk kritisch te kijken naar de samenleving. Het is dan ook niet zo gek dat het beeld van kunstenaars een beeld is dat een man beschrijft, die buiten de samenleving staat. Negen van de tien keer is dit bij een goede kunstenaar ook het geval. Met het kritisch kijken naar de samenleving, heeft de kunstenaar ook een andere mening en dat is eng. Wij hebben liever niet dat we terecht worden gewezen, dus hebben we liever ook niet dat kritiek wordt gesubsidieerd. Vandaar dat bezuinigingen op cultuur een manifestatie zijn van de angst voor de Ander.

De constatering dat de angst voor de Ander door de teloorgang van de PVV weg is gegaan, is daarmee dus onjuist. De constatering dat de angst voor de Ander zich niet alleen bij de PVV-kiezer manifesteert, is misschien nog wel verontrustender. Eén van de kenmerken van een beschaving is namelijk dat er een letterlijke samenleving bestaat. Een samenleving waarbij opvattingen van anderen worden gerespecteerd en getolereerd. Ten tijde van de Republiek was Nederland dan ook de grootste beschaving van het Westen (Amerika en Europa), omdat daar de mate van tolerantie zeer hoog was.

Om toch weer richting een beschaving te gaan, moeten we ook meer over tolerantie gaan nadenken in het publieke debat. We zouden ons meer zorgen moeten maken over de groeiende angst voor de Ander. Laten we de slogan van de Champions League navolgen en respect hebben voor elkaar, óók als we de ander niet van dichtbij kennen.