Dr. Seuss’ The Lorax en de Perfectie van de Techniek

The Lorax:

They say I’m oldfashioned and live in the past.
But I think sometimes progress progresses too fast.

The Lorax is een kinderboek van Dr. Seuss uit 1971. Het jaar daarop verscheen er een geanimeerde televisiespecial gebaseerd op dat boek. Het verhaal gaat over de Onceler, een uitvinder, die op een bepaald moment in aanraking komt met de Truffula trees waarvan het gebladerte geschikt wordt geacht om een Thneed te maken. De Thneed beantwoordt aan everyone’s need. Op het moment dat de Onceler een van deze bomen omhakt, verschijnt de Lorax uit de boomstronk. De Lorax voert het pleit voor de bomen en verzoekt de Onceler om de bomen niet om te kappen.

Het verhaal wat zich in de televisiespecial van 25 minuten ontvouwt is een perfecte illustratie van de gedachten die Friedrich Georg Jünger grotendeels in Die Perfektion der Technik en ook deels in Maschine und Eigentum ontwikkeld. We zullen in dit stuk de gedachten van Jünger schetsen en vervolgens een nadere reflectie geven van The Lorax aan de hand van de gedachten van Jünger.

Wie was F. G. Jünger?

F. G. Jünger is de minder bekende broer van Ernst Jünger. Beiden hebben zich tijdens de Eerste Wereldoorlog vrijwillig aangemeld om deel te nemen aan de oorlog. Tijdens deze oorlog raakte F. G. Jünger ernstig gewond en gedurende een aantal jaar werd hij verpleegd in verschillende ziekenhuizen, alwaar hij de tijd en gelegenheid had om verschillende denkers te lezen. Alvorens zich met Die Perfektion die Technik bezig te houden, publiceerde hij een aantal gedichtenbundels en enkele artikelen in een aantal tijdschriften waaronder Widerstand waar hij zelf in de redactie zat.

Die Perfektion der Technik en Maschine und Eigentum, die na de Tweede Wereldoorlog gebundeld werden uitgegeven, vormen een analyse van het wezen van de techniek. Nadat de industriële revolutie in Engeland was begonnen, is Duitsland een van de landen waar de techniek zich het meest liet gelden.

De filosoof Alfred North Whitehead schrijft daar in 1925 over (Science and the Modern World, p. 139, eigen vert.):

… het volledig zelfbewuste besef van de macht van professionalisme in kennis in al haar departementen, en de manier waarop je professionals produceert, en het belang van kennis voor de vooruitgang van technologie, en van de methodes waarmee je abstracte kennis kan koppelen met technologie, en van de grenzeloze mogelijkheden van technologische vooruitgang, – het besef van al deze zaken was voor het eerst volledig verkregen in de negentiende eeuw; en van alle verschillende landen, voornamelijk in Duitsland.

F. G. Jünger was als Duitser dus in goede gelegenheid om een beschouwing op het wezen van de techniek te schrijven. Een beschouwing die zeker ook getekend is door zijn ervaringen tijdens de Eerste Wereldoorlog, waar de soldaten met ieder fluitsignaal werden afgeslacht door de machinegeweren. Een beschouwing op de twee wereldoorlogen vormt een aanhangsel bij Die Perfektion der Technik in de gebundelde editie.

De utopische verwachtingen van de techniek en de technische organisatie

The World If/How Society Would Look/Imagine the World Without-meme bron

Wat zou er gebeuren als politiek de technische vooruitgang niet zou vertragen? Een bekende meme toont ons een utopisch beeld van hoe de wereld eruit had kunnen zien als bepaalde groepen niet moeilijk zouden doen, bepaalde gebeurtenissen niet plaats hadden gevonden, bepaalde ideeën niet werden aangehangen. Op de afbeelding van deze meme valt onmiddellijk de sterke aanwezigheid van technologie op: we zien gerobotiseerde honden, zwevende auto’s en magneetzweeftreinen die we vandaag vooral uit Japan kennen. De koppeling tussen technologie en utopie is een van de zaken waar Jünger op wijst. We denken dat techniek ons meer kan brengen dan wat zij vermag, maar: “Wie zijn hoop vestigt op de techniek – en hoop impliceert een anticipatie op de toekomst – moet tot het besef komen dat hij van de techniek mag verwachten wat binnen haar mogelijkheden ligt, en niets anders. (p. 27).” Er zijn twee utopische gedachten met betrekking tot techniek die we vanuit Jünger nader zullen beschouwen.

Allereerst is daar het idee van de vrije tijd: het idee dat de techniek ervoor zal zorgen dat de mens minder werk te doen heeft. Wijdverspreid was de angst van economen in zijn tijd dat de mens zou gaan in de richting van een werkweek van slechts 4 uur per dag, want de techniek zou toch zorgen voor het automatiseren van de arbeid! Wat doet de mens dan met de tijd die ze overhoud in de week?! Wij weten inmiddels beter: de techniek zorgt niet voor minder, maar juist voor meer verplichtingen als het gaat om werken. De Tweede Kamer heeft recent zelfs een motie aangenomen om een voltijdbonus in te stellen: de huidige krapte op de arbeidsmarkt moet aangepakt worden door mensen een zetje te geven om méér in plaats van minder te werken. Jünger voorzag reeds dat we niet moesten verwachten dat de techniek ons werk uit handen neemt, omdat een technisch apparaat altijd ontstaan is binnen een technische organisatie.

In 1958 verscheen er een essay van Leonard Reed over de totstandkoming van een potlood. Dat essay vormt een perfecte illustratie van het punt dat Jünger maakt over de technische organisatie. Het essay dient als een verdediging van de vrije markt, maar verraadt de aanwezigheid van de globale technische organisatie.

Het essay is geschreven vanuit het perspectief van een potlood. Het potlood wil een genealogie geven van de processen waardoor het potlood tot stand is gekomen. Wij denken misschien te weten hoe een potlood wordt gemaakt, maar, zegt het potlood, “ik ben een mysterie. (eigen vert., p. 4).” De genealogie van het potlood begint vervolgens bij een boom, die moet worden gekapt, in stukken worden gehakt en verscheept. Het potlood vertelt over de vele handen die betrokken zijn bij dit proces en bij het maken van de apparaten die nodig zijn om dit proces tot stand te brengen. Het potlood vertelt over de materialen die uit de natuur getrokken moeten worden om het ‘lood’ (want feitelijk gezien is het geen lood) te verzorgen wat in het potlood komt te zitten. Het potlood vertelt over de machinerie die in de fabrieken is geplaatst om het potlood zo te snijden en schaven en bakken dat het voldoet aan de wensen van de consument die later in de winkel staat en zoekt naar een potlood om woorden in een essay te onderstrepen. Het proces waarbij die machines worden gemaakt vergt wederom ontelbaar veel mensen en zo ontstaat er een stamboom van het potlood waarbij de handen en materialen die hierbij betrokken zijn niet meer zijn te tellen. Het potlood vertelt over de onzichtbare kracht die dit alles tot stand brengt waarmee de onzichtbare hand van Adam Smith in herinnering wordt gebracht. Het potlood beargumenteert dat het alleen tot stand kon komen door de werking van de vrije markt, omdat alle mensen die betrokken waren bij dit proces niet bezig waren met het potlood zelf maar met een onderdeel van het proces. Het potlood ontkracht daarmee het idee dat er, om een potlood te maken, een centraal gecoördineerd plan zou zijn. Als blijkt dat een simpel potlood slechts tot stand kan komen in een vrije markt, houdt het potlood ons voor, dan moet dit toch al helemaal gelden voor producten die complexer zijn dan een potlood?

De gebreken van de vrije markt vormen geen onderwerp voor dit stuk, maar het zal later duidelijk worden dat de technische organisatie die nodig is om de vrije markt mogelijk te maken de lofrede enigszins tempert. Reeds vanaf het prille begin binnen deze genealogie komt de technische organisatie om de hoek kijken. Het gaat over de saws, trucks en other gear nodig om de boom te vellen. Het gaat over mining, making of steel en het verfijnen van dat staal tot saws en motors. Het gaat over de wijze waarop de bomen are shipped en vervolgens worden vervoerd middels flat cars, rails, railroad engines en communication systems. Het gaat over de molen die motors nodig heeft en energie van de Pacific Gas & Electric Company hydroplant. De fabriek komt aan bod met machinery die na inflatiecorrectie in 2022 meer dan 40 miljoen dollar kosten. Het ‘lood’ van het potlood is een samenstelling van onder andere grafiet dat ook uit de grond moet worden getrokken. Bij het samenstellen van het lood is er weer sprake van numerous machines en een verhittingsproces van meer dan 1000 °C. Ook een stukje metaal moet uit de grond worden gehaald en de gum bevat materiaal uit Indonesië. Los van Indonesië bestaat de reis die gemaakt moet worden om een potlood te maken uit de staten Californië, Oregon en Missisippi maar ook de landen Sri Lanka en Italië worden genoemd in deze genealogie. Kortom: het materiaal voor een potlood wordt op verschillende plekken op deze aardkloot buitgemaakt om vervolgens immense afstanden af te leggen en daarna door middel van apparaten en machines in elkaar te worden gezet. Apparaten en machines, die zelf ook weer een schakel vormen in dit hele proces. Die vervlochtenheid is wat Jünger bedoeld op het moment dat hij spreekt over ‘technische organisatie’.

Het essay over het potlood spreekt over “miljoenen mensen die een hand hebben gehad in mijn ontstaan. (eigen vert., p. 7).” De technische organisatie gaat daarom inderdaad niet gepaard met minder werk, maar juist met meer werk. De belofte dat techniek ons minder zou laten werken wordt door dit essay met een lofrede op de vrije markt goed onderuit gehaald. Jünger stelt het zelf zo: “Er bestaat geen technisch fabrikaat dat niet raakt aan de hele technische organisatie, geen bierfles die en geen kostuum dat niet de hele organisatie veronderstelt (p. 30).”

Een tweede verwachting wat betreft de techniek die niet wordt waargemaakt volgens Jünger is de vermeerdering van rijkdom. Het heersende idee is dat technische vooruitgang ons rijk heeft gemaakt. We hoeven geen bron te citeren om te wijzen op het algemeen aanvaarde idee dat we specifiek in Nederland en algemeen in het Westen leven in welvarende, ofwel rijke landen. Hoe vaak horen we wel niet de frase: “Hoe kan het dat in een welvarend land als Nederland dit of dat gebeurt?” Een aanname die hierachter verscholen gaat is dat voldoende middelen ook betekent dat er sprake is van rijkdom, maar Jünger wijst erop dat we dan niet begrijpen wat rijkdom is.

Jünger maakt op dit punt een onderscheid tussen ‘hebben’ en ‘zijn’. Nederland heeft voldoende middelen en daarom kan er gezegd worden dat Nederland rijkdom ‘heeft’, maar het is maar de vraag of Nederland ook rijk ‘is’. Rijk ‘zijn’ heeft volgens Jünger betrekking op “oorspronkelijke rijkdom, een surplus aan vrijheid dat bij bepaalde mensen opflakkert. Rijkdom en vrijheid zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden, zo nauw dat ik elk soort rijkdom kan beoordelen naar de mate van vrijheid die erin besloten ligt. (p. 33).” Analoog aan rijkdom kan armoede bestaan in een ‘niet-hebben’ en ‘niet-zijn’. Wie niet-heeft kan zijn, wie heeft kan niet-zijn, maar wie niet-is kan niet zijn. Het is dus mogelijk om armoedig te zijn en tegelijkertijd in materiële welvaart te verkeren, maar wie armoedig is kan nooit rijk zijn. Tevens is het mogelijk om rijk te zijn en tegelijkertijd weinig te hebben, maar wie rijk is kan niet armoedig zijn. Wat we hebben kan ons ontnomen worden, maar ook worden vergaard. Wat we zijn kan niemand krijgen noch ontnemen.

Als we deze begrippen voor ogen hebben, kunnen we de vraag beantwoorden of techniek rijkdom schenkt. Wat is de reden dat voor het potlood bepaald materiaal uit Indonesië gehaald moet worden? Het ontbreekt op de plek waar het potlood wordt gemaakt. Een gebrek is een teken van armoede. Het potlood uit het essay van Reed wordt nog in Amerika gemaakt, maar zoals we kunnen lezen op de site van pencils.com is de productie van het potlood grotendeels naar Azië verplaatst. Het is immers goedkoper om een potlood te produceren in landen waar de lonen laag zijn: de lage prijzen van een potlood zijn geen reden om van rijkdom te spreken, maar eerder over armoede. Gebrek en de wil om zaken goedkoper te maken zijn redenen om productieprocessen te optimaliseren en rationaliseren. Op het niveau van de technische organisatie is “[e]lke daad van rationalisering […] het gevolg van schaarste. (p. 36).” Dit is waarom Jünger spreekt over verpaupering. Verpaupering die inherent is aan de technische organisatie.

De belofte van vrije tijd en de belofte van rijkdom worden dus niet waargemaakt door de techniek. Sterker nog: verpaupering is volgens Jünger inherent verbonden aan de techniek.

Wat vermag een technische organisatie?

Dit punt wordt nader uitgewerkt door te kijken naar wat een technische organisatie vermag. Een organisatie veronderstelt zaken die georganiseerd moeten worden, die dus zelf ongeorganiseerd zijn. Wanneer het ongeorganiseerde in overvloed aanwezig is, hoeft er niets georganiseerd te worden. We kunnen dit illustreren aan de hand van de film The Lorax uit 2012, die eveneens op het boek uit 1971 is gebaseerd. Deze film heeft de backstory van de Onceler uitgebreid en bepaalde elementen uit de oorspronkelijke fictie nader ingevuld. Waar in het boek uit 1971 en de animatie uit 1972 een verdord landschap wordt geschetst, heeft hier een uitvinder de taak op zich genomen om schone lucht te verkopen in een stad die compleet artificieel in stand wordt gehouden. Normaliter is zuurstof ten overvloede beschikbaar, tenzij je gaat duiken of de ruimte gaat bezoeken. Door de vervuiling en verdorring van het landschap is het echter nodig om zuurstof ook aan te bieden op het moment dat je op het land bent. Hier is iets wat overvloedig was, zuurstof, schaars geworden waardoor de noodzaak ontstond om deze schaarste te organiseren. Hetgeen wat ontstaat om de schaarste te verdelen, is een technische organisatie.

Jünger: “Het kenmerk van zulke deficiëntie-organisaties is dat ze niets voortbrengen en vermeerderen. Ze putten de bestaande rijkdom alleen maar uit en verrichten die taak des te beter naarmate ze rationeler zijn ingericht. (p. 39).” Verderop: “Technisch gezien is de meest rationele organisatie de allerbeste, dat wil zeggen de organisatie die de grootste consumptie mogelijk maakt, want hoe rationeler ze is, des te onverbiddelijker maakt ze schoon schip met het voorradige. (idem.).” De technische organisatie is dus gericht op ongeorganiseerde schaarste die op een rationele wijze verdeeld moet worden. Jünger zal er op wijzen dat hier geen kritiek tegen de ratio an sich wordt geformuleerd, maar dat het hier een specifieke vorm van de ratio, te weten de technische, betreft.

De sfeer die een machine oproept is door de verpaupering die inherent verbonden is met de technische organisatie een sfeer van honger. Jünger wijst op de gebieden waar de zware industrie zich heeft gevestigd en benoemt hoe sterk deze gebieden een opslokkende, hongerige sfeer met zich meebrengen. De technische organisatie is niet alleen inherent verbonden met verpaupering, doordat ze de schaarste almaar schaarser maakt spreekt Jünger over de roofbouw van de aarde. “Onze techniek is gekenmerkt door een nietsontziende, almaar opgevoerde roofbouw. En dat – die roofbouw – is het enige dat zij mogelijk maakt en tot ontplooiing laat komen. (p. 42).” De technische organisatie is een proces van verpaupering en van roofbouw en daardoor verbonden met verwoesting. Hoe efficiënter, ofwel rationeler, de machines waar de technische organisatie zich van bediend, hoe sterker de roofbouw om zich heen grijpt. Een machine die meer kan produceren, is immers een machine die meer kan verteren en dus verwoesten. Waar de verwoesting optreed, moeten natuurgebieden worden beschermd. Op dat moment is het al te laat: “De uitbreiding van museale collecties is daarom een teken dat er vernietigingsprocessen aan de gang zijn. (p. 44).” Geen Natura2000 gebieden zonder dat elders de technische organisatie de biodiversiteit aan het afbreken is.

Wanneer we vragen wat een technische organisatie vermag, dan stemt het antwoord somber en pessimistisch dat de technische organisatie slechts kan bijdragen aan verpaupering en dat ze roofbouw pleegt op de aarde.

Techniek en dode tijd

De randvoorwaarde van de mechanica is gelegen in wat Jünger dode tijd noemt. De klok en het rad zijn de figuren die ten grondslag liggen aan de dode tijd. De klok is zelf een raderwerk die de tijd meet. Het gaat hier om een tijd die identiek aan zichzelf verstrijkt: elk uur is gelijk aan het vorige uur, elke minuut is gelijk aan de minuut ervoor, iedere seconde is gelijk aan de vorige seconde. Jünger:

De waarnemer die naar de klok kijkt wordt zich bewust van de tijd in zijn lege kwaliteit als tijd, en alle tijd waarvan we ons op die manier bewust worden, is dode tijd. De automaat roept een vergelijkbaar gevoel op van dode, zich mechanisch herhalende tijd, want hij is niets anders dan een tijdklok waarvan het werk in de dode kloktijd monotoon oploopt. (p. 67).

De levende tijd is aanwezig op het moment dat je geen besef meer hebt van de tijd. Wanneer de tijd onder het juk van rationalisering gebukt gaat, wordt het dode tijd. Het is de dode tijd die we terugvinden in de klok. Het raderwerk ligt ten grondslag aan de klok. Het raderwerk is een circulaire beweging die zichzelf herhaalt, voortdurend, uniform, herhaalt. Het raderwerk vinden we volgens Jünger in elke vorm van techniek terug, want zonder die uniforme beweging van het raderwerk zou techniek niet mogelijk zijn.

We hebben de grondgedachte van Jünger te pakken wat betreft het wezen van de techniek. Daarmee kunnen we over naar een analyse van de televisiespecial The Lorax uit 1972.

The Lorax (1972) als illustratie van de werking van het wezen van de techniek

Het verhaal van The Lorax draait zoals gezegd dus om een uitvinder, de Onceler, en een beschermheilige van de natuur, de Lorax. De term ‘beschermheilige’ is niet per ongeluk gekozen en we zullen zien dat deze term terecht is. Het verhaal begint met een schets van een verwoest landschap waar de wind zuur is als deze waait en geen vogels aanwezig zijn, behalve oude kraaien, die doorgaans dood en verderf symboliseren. In dit landschap is een straat te vinden, de Street of the Lifted Lorax, ingang voor de vragen wat de Lorax is en waarom deze nu weg is, lifted away.

Een naamloze jongeman bewandeld deze straat en komt bij het onderkomen van de Onceler, die volgens de verteller weet te vertellen wat er met het landschap is gebeurd. De jongeman komt in beeld, maar blijft naamloos. De Onceler komt met zijn naam in beeld, maar verschuilt zich in zijn huis. Op dit moment weten we nog niet wat er met het landschap is gebeurd, maar we weten al wel dat de Onceler er iets mee te maken heeft. Er rust een bepaalde schuld op zijn schouders. Vergelijkbaar met Adam en Eva die zich willen kleden en verbergen op het moment dat ze beseffen dat ze de wet van God hebben overtreden, heeft Onceler zich verschuild in zijn huis. Verder kunnen we hier wijzen op de puer-senex symboliek: het is de jongeman die bij de Onceler aan komt kloppen en hem zal vragen zijn verhaal te doen.

Het verhaal van de Onceler begint met een idyllische schets van het moment dat hij het landschap waar de Truffula trees groeien betreedt met zijn huifkar. Dit idyllische landschap is het tegenbeeld van het verwoeste landschap uit de eerste paar scènes. Het gras is nog groen, de vijver zit nog vol water en de lucht is niet vervuild. We maken kennis met de Swomee swans, de Bar-ba-loots in hun Bar-ba-loot-suits en de Humming fish. Het zijn de vogels in de lucht, de dieren op het land en de vissen in het water. Het moment dat de Onceler het gebladerte voelt van de Truffula trees realiseert hij zich dat dit gebladerte de ideale grondstof vormt voor een Thneed.

De Thneed is een multifunctioneel, efficiënt apparaat dat voor allerhande praktijken kan worden ingezet. Doordat het voor van alles kan worden ingezet, is de Thneed ook inwisselbaar. De Thneed bestaat slechts bij gratie van haar brede functionaliteit. Jünger wijst erop dat deze verwisselbaarheid een van de kenmerken is van de mechanica. (p. 82). Verwisselbaarheid verwijst ook naar uniformiteit en we hebben reeds gezien hoe deze uniformiteit voor Jünger ook verbonden is met de mechanica.

Het eerste moment dat de Lorax een blik werpt op de Thneed is een moment van afschuw. “That horrible thing you got there,” zegt de Lorax. Het doet denken aan de anekdote die Jünger optekent over Thomas van Aquino die de androïde van Albertus Magnus zag. Aquino schrok zo van dit apparaat dat hij het pardoes met een stok kapot sloeg. Dit afgrijzen “is hetzelfde afgrijzen waardoor de mens van oudsher werd bevangen bij het zien van klokken, molens, raderen, bij alle apparaten en alle kunstwerken die zich roeren en bewegen zonder dat ze een eigen leven bezitten. (p. 54).” Nu is de Thneed geen bewegende automaat, maar als multifunctioneel apparaat symboliseert ze wel het mechanische product.

De Lorax toont zich sceptisch ten opzichte van de Thneed. Hij vraagt zich af hoe dat product ooit verkocht gaat worden. De Onceler is echter gewiekst: hij hangt een bord bij zijn winkel langs de weg waarop staat, Last Chance to buy Thneeds for 100 miles en niet lang daarna heeft hij de eerste klant te pakken. Het bord suggereert dat Thneeds al eerder zijn gemaakt en roept het idee van exclusiviteit op. Het is een manipulatie van de werkelijkheid middels woorden en kan daarom geclassificeerd worden als reclame. Jünger spreekt over de façades die ontstaan op het moment dat reclame en propaganda zich aandienen. Reclame is bovendien onlosmakelijk verbonden met de techniek: “Het enige waar ze vat op krijgen is zoals gezegd het fabrieksmatige en machinale, het technische product, alleen artikelen die mechanisch vermenigvuldigd kunnen worden. Mechanische vermenigvuldiging behoort daarom tot de voorwaarden van de technisch effectieve reclame en propaganda. (p. 153).” Door de inzet van de reclame op het artikel wordt de eerste klant bereikt en wordt een industrie geboren.

De Lorax blijft het lot van de bomen bepleiten. “I speak for the trees, for the trees have no tongue,” zegt de Lorax meermaals gedurende de televisiespecial uit 1972. We zien hier in feite een parlement der dingen, lang voordat Latour met dit idee op de proppen kwam. Het moment dat de industrie echter wordt geboren, kan de Lorax zijn klachten alleen nog maar deponeren in een daarvoor bestemde klachtenbox. De geboorte van de industrie gaat gepaard met de geboorte van de klachtenprocedure, de geboorte van een bureaucratische organisatie om de weerstand op te vangen die wordt geuit tegen de technische vooruitgang. Jünger:

De technische vooruitgang is […] per definitie verbonden met een versterking van de organisatie, met een almaar groeiende bureaucratie, die enorm veel personeel vergt, personeel dat niets voortbrengt, niets produceert en dat getalsmatig des te meer groeit naarmate er minder voortbrengselen en geproduceerde goederen voorhanden zijn. Als de organisatie groeit, zijn het niet de boeren, de ambachtslieden en de arbeiders die in aantal toenemen, maar functionarissen, ambtenaren en employés. (p. 39).

Nu de behoefte is gecreëerd en de industrie ontstaan, moet het bedrijf worden uitgebreid. Om het bedrijf uit te breiden, wordt door de Onceler communicatietechnologie ingezet om zijn familie te bereiken. Toen de telefoon, nu zou dat via het internet gaan. Nadat zijn familie is gebeld en opgeroepen, komen ze per auto zijn kant op. De animatie toont de auto’s als vervuilende apparaten. In 1972 waren auto’s waarschijnlijk ook nog vervuilender dan ze tegenwoordig zijn. Jünger over de auto: “[D]e ontwikkeling van het autoverkeer [gaat] hand in hand met de expansie van het netwerk van tap- en tankstations waarmee een steeds groter deel van het aardoppervlak wordt bedekt. De mechanisering leidt tot een toename en versterking van installaties waarmee de natuur wordt afgetapt. (p. 137).” Uit de vervuilende auto’s rijst een stem op van de familieleden, “we’re gonna be rich, filthy rich!” De uitdrukking dat iemand stinkend rijk is vindt zijn oorsprong bij rijkelui die zichzelf prominent lieten begraven in de gemeenschappelijke ruimte van de kerk wat ervoor zorgde dat er van deze rijkelui een stinkende geur opsteeg. Waar men toen stinkend rijk was na de dood, wordt de familie hier stinkend rijk door de dood: de dode tijd die om zich heen grijpt.

Als de familie aan komt rijden, probeert de Lorax de familie te overtuigen met feiten: het duurt 10 maanden voor het zaadje ontspruit, 10 jaar voordat er een goede boom staat, nogmaals 10 voordat, dat horen we niet meer omdat de Lorax de autodamp inademt. Uiteraard luistert de familie niet, want zij zijn verblind door hebzucht. Nergens in dit verhaal wordt over God gesproken, maar het verhaal heeft zeer sterke trekken van een christelijke vertelling. Lorax is als een profeet die waarschuwt, zonder dat er geluisterd wordt.

Tot dat moment is er eigenlijk nog weinig aan de hand met het idyllische landschap. Er ligt een waarschuwing, maar er zijn nog geen echte schadelijke effecten. Dit komt pas op het moment dat de bomen niet meer met de hand, maar middels machines worden gekapt om te voldoen aan de vraag van de fabriek. De machines maken het mogelijk om een nog hogere productie te draaien, wat leidt tot een nog hogere vraag en daardoor een vraag om meer asfalt neer te gooien en dus meer bos te rooien. We zien hier de principes van de technische vooruitgang zoals Jünger die beschrijft in volle glorie. Er is zelfs sprake van een Thneed Drive-Thru. Het bos wordt platgewalst, een stad wordt opgetuigd waar eerst nog de boomstronken lagen en uit de verrezen flats wordt afval de straat opgegooid. Het afval dat bijna onlosmakelijk met steden verbonden is en hier dus ook de stad die na mechanisering ontstaat. Niet alleen de familie, ook de stad wordt stinkend rijk. Op de vuilniswagen, die het afval in de rivier loost, staat te lezen: sanitation is beautiful. Het doet denken aan de Orwelliaanse omkeringen van war is peace, freedom is slavery en ignorance is strength.

Steeds meer bomen zijn al gekapt, het water raakt al besmeurd en de lucht reeds vervuild, maar Lorax blijft zijn pleit voor de bomen doorzetten. Dit is waarlijk het lot van een profeet. Op geen enkel moment wordt gekozen voor revolutionaire actie, maar voortdurend wordt een pleidooi gehouden dat aan dovemansoren is gericht. De consumenten bejubelen inmiddels de Onceler voor de vooruitgang die hij heeft gebracht met zijn Thneed. De vervuilende industrie die nodig is om deze materiële welvaart te brengen is deels uit het zicht gebracht. Deels, want op de achtergrond is de vuile lucht zichtbaar. De consumenten loven de Onceler en hij wordt tot een heilige gemaakt: ze bezingen hoe de Onceler slechts met paard en wagen op pad ging on a sacred mission om de Thneed te produceren. Het is de American Dream gekoppeld met het Amerikaanse exceptionalisme. De Onceler komt aan met paard en wagen, de grote techbedrijven van Silicon Valley ontstonden in de garage. Vervolgens is er een lotsbestemming, een heilige missie om het product te maken en verspreiden. Waar Jezus in Mattheüs zegt dat je niet God kunt dienen en de Mammon, wordt hier duidelijk voor de laatste gekozen.

Hoe verder de materiële welvaart voortschrijdt, hoe meer mechanisering er wordt aangetroffen. De Onceler rijdt door zijn fabriek met een geautomatiseerde stoel. Het is verder opvallend hoe sterk inwisselbaar de werknemers zijn wanneer we naar de namen luisteren. Onceler belt met Miss Funce-ler, die hem moet doorverbinden met Miss O’Schmunsler om een brief op te stellen aan zijn neef Jenny Janceler. Het is een motief dat we terugvinden in bijvoorbeeld de film American Psycho (2000) waar de inwisselbaarheid van de functionaris wordt gethematiseerd. Jünger heeft het in dit kader over de loskoppeling: “Overal waar het idealisme aan invloed wint, vindt een proces van loskoppeling plaats, waarin de oerbeelden vervluchtigen en de afbeeldingen zich beginnen op te stapelen. (p. 154).” Dit proces van loskoppeling wordt gekoppeld aan de fotografie. Fotografie draait om de mogelijkheid om beelden te dupliceren en vermenigvuldigen. De functionarissen in het bedrijf van Onceler zijn net zo losgekoppeld van hun identiteit als de Thneed van enige specifieke ambachtelijke rollen die het product kan vervullen.

Het moment dat de internationale successen worden aangekondigd, komt Lorax het feestje verstoren met de mededeling dat de Bar-ba-loots vertrekken. Onceler toont zich empatisch voor de zorgen, maar wordt verblind door het idee dat als hij het niet doet, iemand anders het doet. Hij houdt een interne dialoog met zichzelf:

Onceler, why are you a Onceler?
And I cringe, I don’t smile
as I sit there on trial
asking: aren’t you ashamed?
You old Onceler
You ought to be locked in a hoosegow, you should
The things that you do are completely ungood
Yeah, but if I didn’t do them then someone else would!
[…]
Progress is progress and progress must grow.

Na deze woorden trekt de Onceler een façade naar beneden waar een lucht op is afgebeeld die nog niet is vervuild om de vervuilde lucht die daarachter zichtbaar is niet meer in het zicht te hebben. Nadat de Bar-ba-loots zijn vertrokken, vertrekken nu de Swomee-swans vanwege de smog. Smog is niet alleen een aanval op de gezondheid, maar ook op cultuur: niemand met smog in de mond kan zingen vertelt de Lorax ons. Daarmee wordt de oppositie natuur-cultuur opgeheven. Wie geeft om de natuur, zal de voorwaarden voor cultuur kunnen scheppen. Onceler hoort het pleit van de Lorax aan, maar werpt tegen: “what do you want? Should I shut down my factory? Fire a 100.000 workers? Is that good for economics? Is that good for the country?” Lorax weet het antwoord op deze vragen niet, hij spreekt slechts voor de bomen (en de dieren die leven door die bomen).

Nadat Lorax in alle eerlijkheid heeft gereageerd komt de Onceler met de mededeling dat hij er over na zal denken:

Onceler: “you know what I’ll do, I’ll think things over.”
Lorax: “No! You’ve run out of time to think things over!”

Hierna richt Lorax de aandacht op het lot van de Humming fish. Na de Bar-ba-loots, de Swomee-swans, vertrekken nu de Humming fish. Er komen dus drie diersoorten voorbij in dit verhaal die vanwege milieuvervuiling vertrekken: de Bar-ba-loots onder de bomen, de Swomee-swans in de lucht en de Humming fish in het water. Het zijn in het verhaal de landdieren die als eerste vertrekken, vervolgens de vogels en ten slotte de vissen. In Genesis 1 worden eerst de vissen gemaakt, vervolgens de vogels en ten slotte de landdieren. We vinden hier een prachtige chiastische structuur ten opzichte van de bijbel: de mens die als laatste werd gemaakt drijft nu ieder schepsel weg in omgekeerde volgorde van creatie.

De Onceler lijkt eindelijk begrip te tonen, maar hoort dat de beurskoers van het bedrijf omhoog is gegaan. De hebzucht dient zich weer aan.

“You speak for trees. I, I speak for men and human opportunities!”

Pas op het moment dat de laatste boom is gekapt daalt het besef in dat groei niet oneindig is. Pas als de reserves zijn uitgeput stopt de roofbouw, zie hier ook weer Jünger:

Intussen zijn er aan [het] machtsstreven [van de technicus] grenzen gesteld, en we kunnen die grenzen aangeven, omdat we in staat zijn het domein, het werkterrein van de naar perfectie neigende techniek te overzien. De roofbouw, die er onlosmakelijk mee verbonden is, het nietsontziende en brute verbruik van mensen en middelen kan niet eindeloos worden voortgezet; het eindigt met de uitputting van de reserves waarop de technische vooruitgang voor zijn consumptie is aangewezen. We horen technici vaak pogingen doen deze reserves onuitputtelijk voor te stellen, maar alleen al de toenemende rationaliteit van het uitbuitingsproces is in strijd met deze verzekering, want die rationaliteit is de graadmeter voor de mate waarin rijkdom afneemt. (p. 193).

De familie van de Onceler laat hem alleen achter nu de materiële welvaart is afgenomen, maar hij is niet helemaal alleen: de Lorax is er ook nog even. De Lorax is er nog steeds op het moment dat de profiteurs vertrokken zijn. Hij werpt een blik op de Onceler en laat zijn teleurstelling blijken. We hadden al gesteld dat de Lorax zich opstelt als een profeet en hierin vinden we wederom een motief terug dat bij de profeten terug is te vinden. Het is algemeen bekend dat in de Tenach een verhaal wordt verteld van de band tussen God en Zijn volk Israël dat voortdurend op de proef wordt gesteld. Telkens stelt God zijn vertrouwen in Zijn uitverkoren volk en telkens weer stelt het volk Hem teleur door voor andere goden te kiezen. Het is de profeet die de waarschuwing van God doet blijken, maar ook de profeet die de teleurstelling van God laat horen. Lorax is de figuur van de profeet en de Onceler is het hardhorende volk Israël dat eerder de Mammon, Baäl of het gouden kalf verkiest in plaats van de God van Israël.

Nadat de Lorax een teleurgestelde blik werpt op de Onceler stijgt hij op naar de hemel en verdwijnt door een gat in de vervuilde lucht. Christenen zullen dit wellicht associëren met de Hemelvaart van Christus, maar het ligt meer voor de hand om het beeld van Elia op te roepen die in 2 Koningen 2 wordt opgenomen in de hemel. In dat verhaal blijft Elisa standvastig bij Elia waarop Elia de belofte doet dat een deel van hem bij Elisa zal blijven. Net als Elia niet geheel verdwijnt op het moment dat hij ten hemel vaart, is de Lorax ook niet geheel verdwenen als hij uit beeld verdwijnt. De Lorax heeft namelijk sporen nagelaten in de vorm van een stenen tekst die Unless vermeldt.

Het verhaal eindigt met de Onceler die aan de jongeman, die bij zijn raam staat te luisteren naar zijn verhaal, een zaadje meegeeft. Jünger heeft het over rijk zijn en rijkdom hebben waarbij hij aantekent dat de rijkdom die iemand heeft altijd van diegene ontnomen kan worden. De Onceler had rijkdom toen zijn fabriek volop draaide, maar blijkt geen rijke natuur te zijn. De hoopvolle gedachte waarmee deze televisiespecial eindigt is dat de starre senex-figuur ruimte kan geven aan de flexibele puer-figuur. Nu de mechanica zichzelf volledig heeft uitgeput en de mens haar invloed niet meer middels de techniek kan uitoefenen op de natuur, wordt de ruimte geschapen voor het organisme om weer tot bloei te komen. Het blijft echter onbeantwoord of het zaadje ook daadwerkelijk zal ontspruiten, maar het is juist zekerheid, exactheid en voorspelbaarheid waarmee het wezen van de techniek verbonden is.

Conclusie

We hebben aan de hand van de televisiespecial The Lorax uit 1972 de theorie van F. G. Jünger geïllustreerd. Jünger wijst ons op de schaduwzijde van de techniek en in The Lorax komt die schaduwzijde zeer prominent in beeld. De vooruitgang die met techniek wordt geassocieerd blijkt een illusie te zijn. Techniek zal ons niet de verlossing brengen. Techniek brengt ons eerder verpaupering en pleegt roofbouw op de aarde. We verliezen onze eigenheid door de techniek en gaan op in de verstukkelijking en uniformering van de mechanica. Dit cultuurpessimisme wordt echter beteugeld door het besef dat de techniek haar grenzen heeft. Er is een moment dat de bronnen voor de roofbouw uitgeput raken. The Lorax eindigt met een optimistische, hoopvolle blik die erop wijst dat er een nieuwe aarde en nieuwe hemel op ons wachten waar niet de mechanica, maar het organisme centraal staat.

Bibliografie

Jünger, F. G. (2022). De Perfectie van de Techniek (vert. Mark Wildschut). Uitgeverij Ten Have/De Nieuwe Wereld. (Oorspronkelijk gepubliceerd 1944).
Whitehead, A. N. (2021). Science and the Modern World. Angelico Press. (Oorspronkelijk gepubliceerd 1925)

Gebaseerd op een twitterdraadje (@DeNater) op oktober 28, 2022.

Hoe kunnen we het hedendaagse conservatisme duiden?

Er waart een spook door Europa, althans: in ieder geval door Nederland. Het is het spook van conservatisme. De Tegenlicht-uitzending van 24 mei jongstleden getiteld Lekker conservatief was een poging om dit spook te vatten, wat sinds een paar jaar door ons land heen waait. Het programma volgde Tom de Nooijer, SGP-er en het jongste gemeenteraadslid van het Gelderse Oldebroek. Vanuit deze traditionele hoek ziet hij de opkomst van Baudet met vreugde tegemoet: het is weer hip om rechts te zijn. De aflevering begint met een tafereel dat bij mij althans grote gevoelens van nostalgie opwekte: het gezin De Nooijer zit aan tafel en eet macaroni met ketchup, maar niet alvorens te bidden voor het eten. Dochterlief kan bijna niet wachten om aan te vallen en onderbreekt voortijdig haar gesloten ogen om verlekkerd naar het eten te kijken dat voor haar staat. Een ieder die geboren en getogen is in een protestants christelijk gezin kan dit herkennen en het doet daarmee verlangen naar vervlogen tijden, terwijl dit tafereel zich in de huidige tijd afspeelt. Het feit dat de documentaire kiest voor dit beeld als introductie zegt ook alles over de wijze waarop ze het conservatisme naar voren willen schuiven: er zit een religieus element in, maar het is ook een simpele wereld. Hier geen quinoa burgers met bosui met een tapenade van avocado, maar gewoon: macaroni met ketchup. Klopt dit beeld echter wel? Kunnen we conservatisme duiden als de hang naar een simpele wereld? Wat betekent het om conservatief te zijn in de 21e eeuw?

Om het hedendaagse conservatisme te duiden kijken we naar de manier waarop de mannenbeweging zich verhoudt tot het feminisme en dit doen we aan de hand van Robert Bly en het gesprek in De Nieuwe Wereld met Frank Koerselman. We zullen het ook leggen naast de traditionele psychologie zoals G. H. Mees die naar voren brengt, omdat het zichzelf opwerpt als hoeders van het cultuurchristendom. We zullen ten slotte zien hoe in the Young Pope een beeld wordt geschapen van een conservatisme waar het hedendaags conservatisme niet in de buurt komt. Middels deze contrast beweging hoop ik een tentatief beeld te schetsen van het hedendaagse conservatisme en aldus een antwoord te formuleren op de hiervoor gestelde vragen.

De mannenbeweging en het feminisme
De eerste vraag die wij onszelf kunnen stellen is de vraag hoe de conservatieve beweging zich verhoudt tot een andere beweging die in onze tijd veel aanhang heeft: het feminisme. Hiervoor grijpen we naar Robert Bly.

Robert Bly is een van de aanjagers van de mannenbeweging van de jaren ‘80 en ‘90. Alleen al om die reden is het interessant om hem te koppelen aan het huidige conservatisme. Vaak wordt het huidige conservatisme geduid aan de opkomst van de zogeheten ‘alt-right’ die zich op fora als 4chan heeft kunnen ontwikkelen als een beweging voor rechten van mannen waarbij zogeheten ‘incels’ (een afkorting van involuntary celibate, verwijzend naar de afwijzing van vrouwen om deze mannen toe te laten treden tot het domein van ‘echte’ mannen) een belangrijk deel van de cultuur vormgeven. [1] Waar deze mannenbeweging echter niets van het feminisme moet hebben, ziet Robert Bly zijn bijdrage juist als een proponent van het feminisme.

Wat hij in The Sibling Society (1996) naar voren brengt is dat de Amerikaanse samenleving van die tijd te kampen heeft met het wegvallen van de vaderlijke rol. De vaderlijke rol, zo stelt hij, wordt getypeerd door het super-ego. In de Freudiaanse psychoanalyse is de super-ego de plek waar regels worden gesteld: het is het normerende kader. De revolutie van 1968 was erop gericht om dit normerende kader te doorbreken en daarmee was dit een revolutie tegen de vaders. Hij anticipeert hiermee Frank Koerselman, die bij De Nieuwe Wereld in gesprek is over zijn boek Ontvadering (2020) en eveneens het ageren tegen autoriteit gelijkstelt met het ageren tegen de vader. Waar Bly schrijft in de Amerikaanse context, schrijft Koerselman over de Nederlandse context. Waar dus beweerd zou kunnen worden dat de diagnose van Bly slechts voor overzee geldt, spreekt Ontvadering dit tegen.

De herwaardering van deze vaderlijke rol is nodig, omdat het ontbreken ervan ervoor zorgt dat mannen ongeleid worden. Ze blijven steken in de adolescentie en weten niet meer wat grenzen zijn. Bly wijst in dit verband op het begrip van de nafs, “[t]he term nafs, as understood today, refers primarily to the greedy soul.” (Bly, p.21) De adolescentie uit zich in het oncontroleerbare verlangen. Een voorbeeld van deze adolescentie kunnen we vinden in het recent verschenen NRC-artikel De grappen over sperma van een ‘aanrakerige’ docent waarin een van de studenten zegt: “[De docent] werd niet gecorrigeerd en is het [grensoverschrijdende gedrag] normaal gaan vinden.” Het corrigerende bevindt zich in de super-ego, in de vaderlijke rol, maar als die verdwijnt weten we dus niet meer hoe we anderen kunnen corrigeren. We kunnen zo concluderen dat de herwaardering van de vaderlijke rol zoals Bly dat voorstelt inderdaad past binnen het feminisme. Wat de huidige conservatieve beweging echter doet is het feminisme beschuldigen als de oorzaak van het wegvallen van de vaderlijke rol.

Deze conservatieve beweging heeft dus wel de juiste diagnose te pakken, maar heeft de verkeerde zondebok gekozen. Zoals Koerselman ook naar voren brengt: de revolutie van de jaren ‘60 was voornamelijk een revolutie van zonen tegen hun vaders, niet van het feminisme. Tegelijkertijd zijn er wel tendensen binnen het huidige feminisme waar kritisch op gereageerd kan worden, wanneer men bijvoorbeeld betoogd dat de conceptie van een vaderrol en moederrol al stereotype is en bestreden moet worden. Deze rollen zijn nodig, zoals ook blijkt uit het aangehaalde voorbeeld binnen de #metoo-context en deze rollen dienen daarom wel degelijk op waarde geschat te worden.

Religie en het conservatisme
Een ander element van het conservatisme is de religie. Thierry Baudet heeft zichzelf omschreven als een cultuurchristen en de Tegenlicht-documentaire volgde een SGP-raadslid, wat een expliciet traditioneel christelijke partij is. Het is wederom Robert Bly die hier duiding kan verschaffen, maar ook G. H. Mees kunnen we gebruiken om dit fenomeen te verklaren.

Robert Bly verwijst in zijn dertiende hoofdstuk naar de zus van Noach, een karakter verzonnen door William Butler Yeats, die niet had geleerd om symbolen te lezen. Deze wordt gecontrasteerd met Noach, die de symbolen begreep en daarom zijn ark kon gaan bouwen. De vloed is bij Bly een vloed van materialisme, maar ook van informatie. “Because information pours in from all sides, we have little attention left for symbols.” Een hoofdstuk eerder beschrijft Bly hoe de informatie die we tegenwoordig binnenkrijgen is gedevolveerd. Waar ons brein moeite moet doen bij het lezen van woorden, waar een zin een wereld kan scheppen en onze fantasie kan prikkelen, geeft het beeld direct toegang tot een bepaalde betekenis. De overgang van de tekstcultuur naar de beeldcultuur betekent een overgang van informatie waar een betwiste hermeneutische betekenis aan kan zitten naar informatie die recht voor zijn raap is. Wanneer we een vloed aan hapklare brokken informatie binnenkrijgen wordt ons brein dus niet aan het denken gezet en vergeten we wat het is ons symbolen te lezen. Wij zijn dus, aldus Bly, geworden als de zus van Noach.

Ons onvermogen om om te gaan met symbolen vinden we ook terug bij G. H. Mees. Hij was een van de eerste sociologen van Nederland, die het fenomeen religie wilde bestuderen. Zijn magnum opus is de Revelation in the Wilderness, waarin hij probeert om de grondgedachtes van de religieuze tradities te vatten. Met enig anachronisme zou het een archeologie van religie kunnen worden genoemd, à la Foucault. Het boek is opgedeeld in drie delen, waarbij de Book of Signs, het derde deel, voor ons relevant is. Hierin beschrijft hij zijn verhouding tot symboliek en zet hij zijn project van traditionele psychologie uiteen.

Wat is traditionele psychologie?
Traditionele psychologie moet allereerst afgezet worden tegen de gangbare psychologie die wordt bedreven op de universiteit. Mees heeft een sterke kritiek op het uitgangspunt waarbij enkel de ratio in het oog wordt genomen, een uitgangspunt waar filosofie haar raison d’être van heeft gemaakt. De universiteit is een instituut dat is ontstaan uit de filosofie en de ratio staat centraal, de psychologie die op de universiteit wordt bedreven is derhalve ook voornamelijk een rationele activiteit. Het probleem met een psychologie die enkel haar kennis verwekt vanuit de ratio negeert de andere faculteiten van de mens die van invloed zijn op haar psyche. Er is een lichaam met gevoelens, intuïties, percepties, rationele gedachten en geloof. Het is de traditionele psychologie die al deze onderdelen onder zich schaart.

De traditionele psychologie richt zich op de algemene menselijke geest die schuilgaat achter de uitingen en gebruiken die de mens hanteert. Haar studie-object zijn de symbolen. Symbolen worden door Mees gecontrasteerd met definities. Het is als het ware de antithese van de claire et distincte van Descartes: in de symboliek is betekenis diffuus met meerdere lagen en dus niet helder en welonderscheiden. Hier wordt de strijd die door Plato is neergezet tussen dichters en filosofen in het voordeel van de dichters beslecht. Al moet worden opgemerkt dat Mees niet pleit tegen rationaliteit. Het is geen pleidooi voor irrationaliteit, maar rationaliteit dient breder te worden opgevat dan de nauwe analytische ratio waar de westerse mens sinds Descartes mee is opgescheept.

Verhouding traditionele psychologie en conservatisme
De vraag is vervolgens hoe het conservatisme zich verhoudt tot deze traditionele psychologie, tot de verloren gewaande symboliek. Conservatief wijst doorgaans op de behoudzucht, iets willen conserveren, bewaren voor de toekomst. Er is de erkenning dat de wereld veranderd, maar de wereld moet niet zodanig veranderen dat de wereld niet meer te herkennen is zoals die was. Het hedendaagse conservatisme werpt zich nadrukkelijk op als de conservator van het christendom, waarbij de islam het moet ontgelden. Baudet heeft het begrip oikofobie gepopulariseerd, wat in letterlijke zin de angst voor het huis betekent maar in de context van zijn gedachtegoed verwijst naar de angst voor het eigene. De elite is zogezegd bezig om haar eigen zijn te verkwanselen en de groep die dit eigen zijn opslokt is de ander.

Oikofobie gaat gekoppeld met xenofilie: de liefde voor het andere. Xenofobie is hierbij de andere kant van de munt, dat is de angst voor de ander en deze gaat gekoppeld met een oikofilie, de liefde voor het eigene. Waar conservatisme zich zet tegenover de oikofobie, is het logische gevolg dat haar reactie is om een angst voor het andere en liefde voor het eigene tentoon te stellen. Het andere is hier dan de islam, het eigene het christendom.

Fobie en filia, angst en liefde zijn beide zaken van de ziel. We hebben op dit punt dus niet te maken met louter rationele begrippen, maar met begrippen waar gevoelens, intuïties en dergelijke een rol spelen. Precies het begrippenkader waar de traditionele psychologie zich op verlaat. Het heeft daarom ook geen zin om de hedendaagse conservatieve beweging om de oren te slaan met de feiten.

In een interview uit 2015 tijdens The Geologic Imagination spreekt Graham Harman over het onderscheid tussen Truth en Power in de hedendaagse politieke arena. “Truth politics (…) is the idea that we basically already know what the political truth is. (…) Power politics, the other side of the dispute, is the notion that there isn’t really any truth. Crudely put, whoever wins decides what the truth is: ‘history is written by the winners’.” De huidige conservatieve beweging bevindt zich op het vlak van Power. Wederom kunnen we stellen dat deze machtspolitiek meer in het domein past van de traditionele psychologie dan in het domein van de pure ratio. Het is niet dat de ratio afwezig is: er wordt nog steeds gedweept met wetenschap.

Terugkomend bij de promotie van het eigene van deze conservatieve beweging. Er wordt gesproken over cultuurchristendom. Dit betekent zoveel als het in stand houden van de christelijke tradities die Nederland rijk is. We hebben het dan over kerst, pasen en soms ook over pinksteren. De invulling van deze tradities is vooral bedoeld om de nationale psyche te stimuleren tot verbinding: tijdens Pasen neemt een groot deel van het land het verhaal van de lijdende christus tot zich. De gegoede burgerij wendt zich tot de Mattheüs Passion, terwijl de massa kijkt naar een Bekende Nederlander die de rol van Jezus op zich neemt tijdens de Passion van de Evangelische Omroep die wordt opgenomen in een van de steden die Nederland rijk is. Heet hangijzer is tegenwoordig het Sinterklaasfeest waarbij een onderdeel van het spel wat daar gespeeld wordt symbool is komen te staan voor racistisch Nederland, dan heb ik het uiteraard over zwarte Piet.

Waarom worden deze tradities zo aangegrepen als symbolen van identiteit? Wat zien cultuurchristenen terug in het christendom? Waardoor voelen zij zich aangesproken? We hebben gezien bij Bly dat we worden overspoeld door informatie waardoor we gedesensitiseerd zijn geraakt voor symboliek. De overvloed van informatie maakt de wereld ook complex. Door verschillende experts die in de Tegenlicht-aflevering worden opgevoerd wordt de sterkere complexiteit van deze wereld aangewezen als een verklaring van het stijgende conservatisme. De koppeling die we kunnen maken richting de tradities van het cultuurchristendom is gelegen in het ontduiken van die complexiteit. De christelijke tradities worden voorgesteld als simpele verhalen: een goedheiligman komt een keer per jaar langs met knechten op zijn boot om pakjes uit te delen aan kinderen die goed zijn geweest, terwijl kinderen die stout zijn geweest de roe krijgen. Een onschuldig kinderfeest, zoals deelnemers aan het pietendebat dikwijls claimen.

Het conservatisme biedt als het ware een zekere geborgenheid in een onzekere wereld. De film Sorry We Missed You (2019) laat op een mooie manier zien hoe de precaire situatie voor veel werkende lieden op dit moment is vormgegeven. De hoofdpersoon wordt eigen baas in dienst van een bedrijf. Het idee om eigen baas te zijn is aanlokkelijk, maar op het moment dat je als eigen baas alsnog in dienst bent van een bedrijf ben je overgeleverd aan de grillen van dat bedrijf. In dit geval specifiek aan de grillen van de technologie die deze eigen baas dicteren om zijn werk binnen gestelde tijden te doen zonder enige mogelijkheid om van die tijden af te wijken omdat er dan iemand klaar staat om zijn werk over te nemen. Het is een wereld van onzekerheid: je baan staat constant op het spel. Het is deze onzekerheid waar het conservatisme een antwoord op geeft.

Betekent het cultuurchristendom echter daadwerkelijk de herwaardering van de symboliek? Als conservatisme het cultuurchristendom biedt als een mogelijkheid om aan de onzekerheid van de wereld te ontsnappen, dan staat dit op gespannen voet met de complexiteit van Traditie met een kapitaal T.

De casus van het Sinterklaasfeest is hierbij een interessante. De discussie over zwarte Piet wordt voornamelijk gevoerd vanuit de overtuiging aan de ene kant dat er sprake is van een karikatuur van de zwarte mens, terwijl de conservatieve kant voornamelijk blijft hangen in de these dat een kinderfeest niet kan kwetsen en dat mensen die niet de intentie hebben om te kwetsen derhalve ook niet zullen kwetsen. Wat beide kanten lijken te missen is de gelaagdheid die in het opgevoerde spel ten tonele wordt gebracht.

Je hebt te maken met een heer en zijn knecht, wat een thema is dat op veel punten in de literatuur terug te vinden is. Denk aan Don Quichot en Sancho Panza, maar ook aan Frodo Balins en Sam Gewissies of Sherlock Holmes en dr. John H. Watson. Wat voor al deze meesters geldt is dat zij de superieure lijken in vergelijking met de knecht, maar de knecht heeft juist vaak een beslissende rol te vervullen. Het verhaal van Sinterklaas is geen uitzondering: hoewel Sinterklaas het grote boek heeft zijn het de pieten die er uiteindelijk voor zorgen dat de cadeaus belanden waar ze zouden moeten wezen. De heer en zijn knecht verwisselen van rol en dient zo tot een bezinning op wat het betekent om heer te zijn. Vervolgens is de kleur ook onderdeel van de klassieke licht versus donker symboliek. Waar licht vaak wordt geassocieerd met het goede en donker met het slechte, worden de rollen hier ook omgedraaid. Waar de nacht normaal gesproken angst inboezemt is het hier de persoon die lijkt op de nacht die het plezier komt brengen. Zo kunnen we dus met het verhaal van Sinterklaas concluderen dat symbolisch gesproken er niets mis is met zwarte Piet, in de zin dat er geen onderdanigheid vanuit gaat en er dus geen sprake is van een negatief stereotype. Hier moet wel worden opgemerkt dat zwarte Piet dus niet zo wordt ervaren, maar de karikatuur wordt vooral op de oppervlakte opgemerkt.

Het hedendaagse conservatieve verhaal blijft dus op het gebied van traditie aan de oppervlakte steken. Het biedt vooral een troostend perspectief van simpele waarheden die geponeerd kunnen worden ten overstaan van andere simpele waarheden. Door zich met religie te associëren lijkt het diepgang te geven, maar de diepgang ontbreekt.

The Young Pope als beeld van conservatisme
Kunnen we daarom concluderen dat conservatisme in al haar facetten geduid moet worden als een enigszins treurige poging om traditie nieuw leven in te blazen? De serie The Young Pope laat zien dat het ook anders kan. The Young Pope vertelt het verhaal van een kardinaal die door bijzondere omstandigheden om een jonge leeftijd paus wordt. Waar veel series het conservatieve christendom vaak omvormen tot een lyriek op het liberalisme, proef je in deze serie respect voor religiositeit. Hete hangijzers als het kindermisbruik en het homohuwelijk worden niet gebruikt om de kerk af te doen als een belachelijk instituut, maar op een respectvolle manier behandeld.

Het verhaal gaat dat deze jonge paus in plaats van zichzelf direct bekend te maken aan het publiek, interviews afslaat en lang wacht met zichzelf bekend maken aan de kardinalen als de nieuwe paus. Hij verbiedt zijn omgeving om foto’s van hem te maken. Hij wilt het mysterie van de kerk bevorderen. Paradigmatisch voor deze houding is een toespraak in de vijfde episode waar hij zijn plannen voor de kerk uiteenvouwt. Hij geeft deze toespraak in de Sixtijnse Kapel, waar hij op een zetel is binnengelopen uitgedost in alle benodigde rituele kledij nodig voor een paus. Dit in zichzelf overdonderd de kijker reeds met aaneengeregen symboliek en dit past ook bij wat er in de toespraak naar voren komt. Hij stelt dat de kerk er is voor God en niet voor de mens. “Brother cardinals, we need to go back to being prohibited / Inaccessible and mysterious / That’s the only way we can once again become desirable / That is the only way great love stories are born.” (The Young Pope s01e05) Deze paus promoot een weg voor het katholicisme die betekent dat ze haar weg terug zoekt naar de symboliek.

Hier spreekt een conservatisme, een orthopraxie, die niet getuigt van oppervlakkigheid. De geborgenheid die wordt gevonden bij het simpele cultuurchristendom verdwijnt bij de opgave van deze symbolische missie. Hier wordt geen blad voor de mond genomen, maar een pleidooi gegeven voor radicale overgave aan een mysterie. Als we het huidige conservatisme willen begrijpen, dan zien we hier een verhaal dat de x markeert op de schatkaart van het traditionele denken. Althans, de conservatieve jongeren die op zoek zijn naar echte diepzinnigheid maar afgescheept worden met een oppervlakkig idee over traditie en cultuur vinden in deze serie hun schatkist.

Opmerkelijk voor de hoofdpersoon en een centraal thema binnen deze serie is zijn eigen ontvadering: hij is opgegroeid als wees in een katholiek weeshuis en had een non als pleegmoeder. We zien tijdens de serie hoe hij worsteld met het feit dat zijn ouders hem hebben achtergelaten, maar we zien ook dat hij zijn kracht put uit de kerk. Wanneer Bly en Koerselman dus een ontvadering diagnosticeren binnen de huidige maatschappij, dan ligt er binnen de kerk een vaderrol voor het grijpen. We hebben immers te maken met Onze Vader, Die in de hemelen zijt (Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, etc. etc.). De houding waarin deze paus bidt getuigd ook van de verticaliteit waarnaar men tegenwoordig op zoek is. Hij kijkt omhoog en doet zo een appel op die vader.

De these dat afwezigheid doet begeren is geïnspireerd door de afwezigheid van zijn eigen ouders. Maar God zelf maakt ook Zijn aanwezigheid niet ten allen tijde duidelijk. Op een gegeven moment zegt de paus dat hij niet in God gelooft, terwijl de kijker reeds enkele daden van hem heeft gezien die doen vermoeden dat er een goddelijke macht in het spel was. Het is in ieder geval duidelijk dat de paus twijfelt, maar wel verlangt en vertrouwt op hetgeen hij niet kan zien. Misschien gelooft hij niet in God zoals kerkgangers geloven in God, maar hij gelooft wel in een Kracht. Hij gelooft in een Symbool. Hij gelooft in de Traditie. Hij gelooft in het Geloof.

Het is deze sensibiliteit die ontbreekt in het hedendaagse conservatisme. Als traditie meerdere levels heeft dan is het hedendaagse conservatisme bij level twee beland, terwijl de Grandmaster van Traditie een aantal deuren verder opwachting maakt om meester gemaakt te worden. In Genesis 32:24-32 valt te lezen dat Jakob zijn transformatie maakt tot Israël nadat hij met een ongeïdentificeerde Man vecht. Hij komt de naam niet te weten, ook niet nadat hij heeft gevraagd naar de naam, want de Man antwoord met een vraag. Hij doet een beroep op de impliciete kennis van Jakob. Het is deze impliciete kennis die Mees legt in de Traditie en het is deze impliciete kennis die het hedendaagse conservatisme nog niet heeft ontdekt.

Formulering van een antwoord
We hebben onszelf aan het begin de vraag gesteld wat het betekent om conservatief te zijn in de 21e eeuw. Vanuit de diagnose van de ontvadering kunnen we destilleren dat de hedendaagse conservatieve beweging de probleemstelling aan haar kant heeft staan. Het biedt een antwoord op een vraag die minder snel door andere stromingen beantwoord zal worden. Tegelijkertijd is het hedendaagse conservatisme net zo goed oppervlakkig als het gedachtegoed wat voor de ontvadering heeft gezorgd. Het hedendaags conservatisme gaat gebukt onder een schijnverticaliteit met mooie sprookjes zonder dat de symboliek daadwerkelijk pakt.

In zoverre het hedendaags conservatisme een hang is naar een simpele wereld, een ontsnappen is uit de complexiteit, is de allure begrijpelijk, maar de stroming is te zwak om ook daadwerkelijk een oplossing te bieden voor de symbolische leegte die onze samenleving plaagt. Om te ontsnappen uit de symbolische leegte zal het hedendaags conservatisme verder moeten gaan dan louter het uitspreken van een liefdesverklaring aan het cultuurchristendom. Ze zal zich moeten gaan verdiepen in dat christendom. Wat ze dan gaat treffen is moeilijk te voorspellen, maar het kan zijn dat deze verdieping een grotere worsteling is dan de complexiteit die onze huidige tijd treft.

[1] Een interessant artikel in dit kader is 4chan: The Skeleton Key to the Rise of Trump die beschrijft hoe dit forum een belangrijke rol heeft gespeeld in de winst van Trump.

Literatuur
Bly, R. (1996). The Sibling Society. Penguin
Mees, G. H. The Revelation in the Wilderness: Book of Signs (vol.3). Geraadpleegd via https://medium.com/the-revelation-in-the-wilderness/tagged/signs

Dit essay is geschreven in het kader van Symbolisch Leven van Ad Verbrugge (c.s.) in de MA Filosofie van Cultuur en Bestuur aan de Vrije Universiteit te Amsterdam